Details
Instructie voor het instellen van de gevoeligheid van het E4-alarm
Het alarmsysteem maakt gebruik van de digitale kantelsensor die standaard is gemonteerd. Het beschermt het voertuig tegen mogelijke diefstallen, door de hellingshoek van het voertuig continu te monitoren. Pas na installatie van het alarm de gevoeligheid van het systeem aan volgens het type voertuig waarop het alarm is geïnstalleerd. De parameters kunnen worden aangepast met de afstandsbediening door onderstaande procedure te volgen.
Let op: De kantelsensor moet zorgvuldig worden ingesteld, zorg hierbij altijd voor een goed compromis tussen een maximale gevoeligheid zonder het risico van onjuiste of nutteloze alarmen.
Om de gevoeligheid van de kantelsensor aan te passen, gaat u als volgt te werk:
Schakel het instrumentenpaneel 3x in en uit, bij de derde activering laat het aan.
Wacht ca. 0,5 sec. tussen het in- en uitschakelen van het paneel.
Bij de derde activering (het paneel blijft ingeschakeld), zal de LED aantal keer knipperen om aan te geven dat het systeem zich in programmeer-modus bevind.
Druk binnen 5 seconden op de toets "A" (vergrendelijk/ontgrendelen) en "B" (claxon) van de afstandsbediening.
Het alarm zal het begin van de programmeerprocedure aangeven door het geven van een geluidssignaal, en 5 keer knipperen van de LED.
Elke ‘knipper’ vertegenwoordigd een gevoeligheidsgraad van de kantelsensor. Zet het instrumentenpaneel uit zodra de juiste gevoeligheid is bereikt;
1 knipperen van de led: interventiedrempel gelijk aan 2 °
2 knipperen van de led: interventiedrempel gelijk aan 4 °
3 knipperen van de led: interventiedrempel gelijk aan 5 °
4 knipperen van de led: interventiedrempel gelijk aan 7 °
5 knipperen van de led: interventiedrempel gelijk aan 9 °
Het alarm zal de instelling van de interventiedrempel bevestigen door een lang geluidssignaal.
